Wat is een rechtsplegingsvergoeding? De rechtsplegingsvergoeding (hierna: RPV) is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij (art. 1022 Ger.W.). De partij die de zaak verliest, wordt door de rechter veroordeeld tot betaling van een vergoeding voor de advocatenkosten van de winnende partij. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basis- , minimum- en maximumbedragen.
Hoe wordt de RPV begroot?
De RPV is een forfaitair bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de gestelde vordering. Hoe groter de waarde in kwestie, des te groter de omvang van de RPV. Indien een vordering niet in geld waardeerbaar is, geldt er een vaste RPV. Deze bedragen zijn vastgelegd bij het Koninklijk Besluit (hierna: KB) van 26 oktober 2007. Artikel 8 van dit KB koppelt de basis-, minimum- en maximumbedragen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De rechter kan de RPV in bepaalde omstandigheden aanpassen, maar dergelijke afwijkingen blijken in de praktijk eerder uitzonderlijk te zijn.
Recente wijziging: RPV vanaf 1 maart 2023
De RPV werd, omwille van de gestegen consumptieprijsindex, reeds vijf maal verhoogd met 10% en in totaal aldus 50% ten opzichte van de oorspronkelijke bedragen. Gelet op de recente daling van de consumptieprijsindex, worden de bedragen van de RPV vanaf 1 maart 2023 echter verminderd met 10%.
Gelet op het beschikkingsbeginsel dienen partijen de aangepaste bedragen te vragen aan de rechter.
Wat zijn deze nieuwe vastgestelde bedragen?De toepasselijke bedragen kunnen worden geraadpleegd in onderstaande tabellen: