Zoeken

De nieuwe auteursrechtrichtlijn: vriend of vijand?

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  De nieuwe auteursrechtrichtlijn: vriend of vijand?

De nieuwe auteursrechtrichtlijn: vriend of vijand?

27 feb 2020

Op 17 april 2019 werd richtlijn 2019/790/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt goedgekeurd. Lidstaten hebben twee jaar de tijd om de nieuwe richtlijn om te zetten in nationaal recht. 

De laatste grote Europese auteursrechtwetgeving dateert van 2001, evenwel maakte het Internet sindsdien een grote evolutie door… Het gevolg? De richtlijn van 2001 doorstond de toets met de werkelijkheid niet meer. Het is deze kloof welke de nieuwe richtlijn poogt te verhelpen, maar of het hierin zal slagen is de vraag. 

Wat houdt de nieuwe auteursrechtrichtlijn concreet in? 

Het aantal uiteenlopende onderwerpen welke aan bod komen kunnen worden samengevat in vier luiken: 

  • Het eerste luik slaat op de vier nieuwe, verplichte uitzonderingen op het auteursrecht en de naburige rechten. 
  • Het tweede luik voorziet in maatregelen om een ruimere toegang tot content te garanderen. 
  • Het derde luik is gewijd aan verschillende maatregelen om de positie van rechthebbenden te verbeteren in het licht van meer digitaal en grensoverschrijdend gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde content.
  • Het vierde en laatste luik introduceert een nieuw recht voor uitgevers van perspublicaties om de verlening van licenties voor het onlinegebruik van hun publicaties te vergemakkelijken.
De nieuwe richtlijn lijkt in alles te hebben voorzien, behalve in de gevolgen ervan. Meer bepaald, werd er reeds kritiek geuit met betrekking tot artikel 17 van de nieuwe richtlijn. Dit artikel bepaalt dat aanbieders van onlinediensten, zoals YouTube, Facebook en Instagram, voor het delen van content vallen onder de definitie van “mededeling aan het publiek” of “beschikbaarstelling aan het publiek”. 

Bijgevolg dienen deze web giants toestemming te krijgen van de rechthebbende, bijvoorbeeld via licenties, wanneer zij het publiek toegang verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde werken of andere beschermde materialen die door hun gebruikers zijn geüpload. Werd geen toestemming verkregen van de rechthebbende dan riskeert de aanbieder aansprakelijk te worden gesteld, tenzij de aanbieder kan aantonen dat het alles in het werk heeft gesteld om de nodige toestemming te verkrijgen. 

Toestemming verkrijgen via licenties is doch niet zo evident gelet op het feit dat online platforms niet op voorhand kunnen weten wat de gebruiker zal uploaden en, bijgevolg, ook niet vooraf licenties kunnen sluiten.

Vervolgens zal deze aansprakelijkheid dergelijke web giants verplichten om toezicht uit te oefenen op het gedrag van de gebruiker, maar ook om hun platformen te filteren op auteursrechtelijk beschermd materiaal, zoals muziek, afbeeldingen en video's, die door gebruikers op hun platformen worden geüpload, en deze inhoud te verwijderen indien geen toestemming van de desbetreffende rechthebbende werd verkregen. 

Dit zou nog wel eens kunnen resulteren in de implementatie van "upload filters", waarbij tussenpersonen de door gebruikers geüploade inhoud zullen scannen en controleren aan de hand van een database van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Hierdoor zou de naleving van deze wet kunnen worden gewaarborgd en de aansprakelijkheid van het platform eveneens kunnen worden beperkt. De vraag rijst of en hoe er rekening zal worden gehouden met de uitzonderingen op het auteursrecht, zoals parodieën, bij het gebruik van zulke filtermethodes. 
De toekomst zal uitwijzen hoe deze richtlijn in de praktijk uiteindelijk zijn uitwerking krijgt, doch zal men op sociale media voortaan moeten leven conform de uitdrukking: bezint eer ge begint!

Voor al uw vragen omtrent intellectuele eigendom en specifiek in verband met auteursrecht kan u bij Thaïs Habotte en Namitaa Shah terecht.