Home / Knowledge sharing / Blog / De handhaving in Vlaanderen werpt zijn vruchten af maar voldoet nog niet aan alle verwachtingen
De handhaving in Vlaanderen werpt zijn vruchten af maar voldoet nog niet aan alle verwachtingen
24 nov 2020
In juni 2020 is het Omgevingshandhavingsrapport 2019 gepubliceerd. Sinds de inwerkingtreding van het Decreet betreffende de Handhaving van de Omgevingsvergunning (hierna ‘Handhavingsdecreet’) op 1 maart 2018 is dit rapport het eerste rapport van een volledig werkingsjaar. Er is echter wel nog geen eengemaakte inspectiedienst handhaving maar er is nog steeds een splitsing inzake ruimte, milieu en erfgoed.
Allereerst blijkt uit het rapport dat het hoge aantal schriftelijke klachten de participatie van de burger aantoont. Zo zijn er bij de gewestelijke dienst maar liefst 600 schriftelijke klachten ingediend waarvan een minderheid ressorteert onder de gewestelijke prioriteiten. Schendingen in een dichtbebouwde omgeving vallen eerder op of zorgen eerder voor hinder dan overtredingen in een afgelegen kwetsbare zone.
Wat het instrument raadgevingen betreft, zijn er op jaarbasis slechts 15 raadgevingen. Gelet op de beperkte capaciteit en de aanzienlijke externe input van schendingen ligt de focus immers vooral op het reactief handhaven dan op het preventief optreden.
In tegenstelling tot raadgevingen zet de aanmaning als “zacht handhavingsinstrument” in de praktijk tal van overtreders ertoe aan om de illegaliteit te verhelpen. Vermits de aanmaning de aanvang vormt van het handhavingstraject liggen de cijfers hier vrij hoog, met name 408 aanmaningen op jaarbasis.
Daar waar in 2017 nog bijna 300 processen-verbaal werden opgesteld, is dit aantal flink opgeslorpt tot slechts 163 PV’s. Dit is te wijten aan het verschil tussen twee soorten bouwschendingen dat werd ingevoerd door het Handhavingsdecreet. Stedenbouwkundige inbreuken werden gedepenaliseerd en worden voortaan via een verslag van vaststelling opgenomen in plaats van via een PV.
De nadruk op het reactief handhaven komt tot uiting in de daling van het aantal stakingsbevelen. Als preventieve maatregel wil het stakingsbevel voorkomen dat de schending voltooid wordt of zich voortzet. Er is echter een beperkte handhavingsbereidheid en -capaciteit bij de lokale besturen waardoor het aantal externe stakingsbevelen aanzienlijk verminderd is ten opzichte van de voorbijgaande jaren.
Nagenoeg 50% van de beboetingsdossiers die bij het gewest aanhangig worden gemaakt, worden geseponeerd omwille van een gebrek aan lokale prioriteitennota. De andere helft werd geseponeerd omdat de feiten geregulariseerd waren alvorens het dossier voor bestuurlijke beboeting werd overgemaakt door het parket.
Er dient eveneens opgemerkt dat maar liefst 77% van de dossiers ruimtelijke ordening in aanmerking komt voor een bestuurlijke transactie. De bedragen hierbij schommelen tussen de 120 en 4.000 euro. De transactie wordt als succesvol handhavingsinstrument gekwalificeerd doordat het een bijzonder hoog betalingspercentage van 72% betreft. Gelet op het succes van de bestuurlijke transactie zal hier in de toekomst verder worden op ingezet. Het is echter van belang om de samenstelling van het bedrag van de bestuurlijke transactie te motiveren om willekeur te vermijden. Dit verhoogt tevens de transparantie en duidelijkheid ter zake.
Afsluitend kan worden aangehaald dat er op niveau van de lokale besturen meer aandacht moet gaan naar handhaving en meer middelen en mensen met het oog op het uitbouwen van een degelijke en efficiënte handhaving.
Wenst u meer informatie? Contacteer Yannick Grauwels en Joachim Lebeer.