Zoeken

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  De container als 'ondeelbare lading'?

De container als 'ondeelbare lading'?

27 mei 2019

U hebt een vergunning nodig wanneer u een constructie of een ‘ondeelbare lading’ vervoert die één van de afmetingsvoorschriften uit het KB van 15 maart 1968 overschrijdt.

Een zgn. ‘ondeelbare lading’ betreft een lading die om te vervoeren over de weg, niet kan opgedeeld worden in meerdere ladingen zonder belangrijke kosten of schaderisico’s en die ten gevolge haar lengte niet vervoerd kan worden met een voertuig dat op het vlak van lengte voldoet aan het Technisch Reglement (art. 2, §1, 4° KB van 2 juni 2010).

De strenge regulering inzake ‘uitzonderlijk vervoer’ staat vaak haaks op de praktische realiteit en haalbaarheid. Overtredingen zijn daarom dagelijkse kost. De wetgever beboet overtreders met duizenden euro. Overlading, onvoldoende ladingzekering, onjuiste vergunningen, het niet-volgen van de voorziene reisweg, gebrekkige signalisatie, ongeschikte trekkers of opleggers, geen of onvoldoende begeleiding, … Ze vormen een inherent risico bij uitzonderlijke transporten. Eén inbreuk resulteert in de nietigheid van de vergunning waardoor de vervoerder geacht wordt het transport uit te voeren zonder vergunning, met alle strafrechtelijke gevolgen vandien.

Transportondernemers beopdracht met goederenvervoer via een ‘flat rack’ container, weten niet altijd welke lading deze ‘flat rack’ bevat of anders: of deze ‘flat rack’ geladen is met een ondeelbare lading of niet.

Zo ook in februari 2018 toen een bekend transportondernemer zich op Linkeroever Antwerpen aanbood voor het uitzonderlijk vervoer van een 40 ft flat rack container naar Rechteroever. De vrachtbrief vermeldde enkel de container incl. de afmetingen en het gewicht als lading, zonder verdere specificaties. Bij aankomst stelde de vervoerder vast dat de container geladen was met twee grote kisten. De vervoerder heeft de lading op die manier in ontvangst gekregen en genomen.

De Wegpolitie Antwerpen verbaliseerde het transport tijdens een verkeersdispositief. Volgens de inspecteurs betrof het géén ‘ondeelbare lading’ vermits de twee kisten – achter elkaar geladen op een flat rack – vervoerd konden worden door een voertuig waarvan de afmetingen en massa voldoen aan de wettelijke vereisten. Hierdoor maakte het transport een inbreuk uit op de strenge afmetingsvoorschriften en werd de ondernemer geacht een vervoer uit te voeren zonder vergunning.

De ondernemer betwistte de vaststellingen en de overtredingen. Het Openbaar Ministerie daagde hem voor de Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen.

De klassieke discussie ontspon er zich dat, volgens het OM, een container an sich geen (ondeelbare) ‘lading’ in de zin van art. 2, §1, 4° van het KB van 2 juni 2010 vormt, en dit in lijn met vaststaande rechtspraak. Het transportbedrijf hield evenwel vol dat de vrachtbrief enkel een specifieke container als lading aangaf, en niet de twee (deelbare) geladen kisten. De vermeldingen op de vrachtbrief zijn weliswaar indicatief, maar voor een ondernemer van essentieel belang. Hij kiest nl. op basis van het opgegeven gewicht en de afmetingen het juiste transportmiddel. De Politierechtbank ging mee in de argumentatie van de ondernemer en sprak hem over de gehele lijn vrij. Het Openbaar Ministerie berustte waardoor de uitspraak definitief is.

Voor buitenstaanders kan bovenstaande rechtspraak vanzelfsprekend lijken. Voor vervoersondernemers in het veld is het dat allerminst. Zij krijgen op voorhand transportinstructies en stellen soms bij aankomst pas vast wat de te vervoeren lading betreft vermits zij niet instaan voor de belading. Wij durven hopen dat andere rechtbanken dit voorbeeld in de toekomst volgen. Het zou transportondernemers een houvast moeten geven in een complex regulerend kader. Uitzonderlijk vervoer blijft nl. een essentiële modus van ons goederentransport.

De besproken rechterlijke uitspraak vormt uiteraard geen advies, noch een vrijgeleide voor actoren betrokken bij een uitzonderlijk vervoer. De concrete omstandigheden zijn ook steeds van belang. Ons kantoor verdedigde de belangen van de transportondernemer in kwestie. 

Voor meer informatie, vragen of advies kan u zich wenden tot Mtr. Ignace Kroos, Partner.