Zoeken

De auteursrechten van de architect

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  De auteursrechten van de architect

De auteursrechten van de architect

21 okt 2020

Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 18 juni 2020 handelde over het geschil tussen een architect en een bouwonderneming omtrent de auteursrechten van bepaalde villa’s.

De appelrechters beslisten dat de plannen van een villa het schriftelijk bewijs opleverden van de overdracht van de auteursrechten, en dat deze auteursrechten toekwamen aan de bouwonderneming omdat de plannen van haar uitgingen. Het Hof van Cassatie oordeelde echter dat de appelrechters hun beslissing niet verantwoorden naar recht. De appelrechters hadden immers tevens vastgesteld dat er in de plannen van de betrokken villa geen clausule werd opgenomen volgens welke alle plannen en beschrijvingen auteursrechtelijk beschermd zijn en eigendom zijn van de bouwonderneming.

In het kader van dit arrest is het dan ook interessant om in te gaan wat het auteursrecht van de architect inhoudt en hoe de overdracht wordt geregeld.

Architecturaal werk kan beschermd worden door de auteurswetgeving (artikelen XI. 165 – XI. 202 WER). Architecturale plannen, schetsen, digitale modellen of een gebouw in zijn totaliteit kunnen immers opgevat worden als “werken van letterkunde of kunst” in de zin van artikel XI. 165 WER. Volgens cassatierechtspraak dienen deze “werken van letterkunde of kunst” bovendien voldoende origineel en veruitwendigd te zijn.

Een werk wordt als voldoende origineel beschouwd indien dit werk het resultaat is van een zekere intellectuele inspanning van de auteur en het de stempel of de weerspiegeling draagt van de persoonlijkheid van de auteur. Voor de architect betekent dit dat hij beschermd wordt wanneer hij bepaalde volumes en lijnen verwerkt in een originele vorm, die aan het werk een persoonlijk karakter geven. Wanneer de vorm uitsluitend bepaald wordt door technische en functionele vereisten, zal het niet voldoende origineel zijn om auteursrechtelijk te worden beschermd. Bouwplannen die dus enkel een zuiver technische bestemming hebben voldoen niet aan de vereiste van originaliteit. Ook bijvoorbeeld het opmaken van een meetstaat zal niet als voldoende origineel worden aanzien.

Daarnaast moeten de originele werken voldoende veruitwendigd zijn in een geconcretiseerde vorm. Dit is het geval wanneer een architect zijn werk materieel vastlegt in bijvoorbeeld een schets, maquette, digitaal model of het gerealiseerde bouwwerk zelf. Ideeën die niet worden veruitwendigd vallen dus niet onder de auteursrechtelijke bescherming.

Tot slot bepaalt artikel XI. 167, §1, lid 1 WER dat de auteursrechten kunnen worden overgedragen of in licentie kunnen worden ondergebracht. Er is in artikel XI. 167, §1, lid 3 evenwel een restrictieve interpretatieregel voorzien over de draagwijdte van de overdracht. Zo mag bijvoorbeeld de opdrachtgever niet zomaar de verkregen plannen afstaan aan een derde zonder toestemming van de architect-overdrager.

Voor het bewijs van de overdracht is volgens artikel XI. 167, §1, lid 2 evenwel een geschrift vereist. Een ereloonnota of factuur kan volgens bepaalde rechtspraak geldig zijn als geschrift. Om discussies te vermijden is het echter beter om te werken met een schriftelijke overeenkomst. Uit het aangehaalde arrest kan men afleiden dat de plannen op zichzelf geen voldoende schriftelijk bewijs opleveren van de overdracht.

Wenst u bijkomende informatie? Contacteer Prof. Dr. Kristof Uytterhoeven en Mtr. Michel Fransen.